Batenburg - Gemeente mag timmerwerkplaats beëindigen
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen mocht een timmerbedrijf uit Batenburg een last onder dwangsom opleggen om de timmerwerkplaats te beëindigen. Volgens de voorzieningenrechter staat het bestemmingsplan een timmerwerkplaats op die plek niet toe.
Het college legde het timmerbedrijf op 26 januari 2023 een last onder dwangsom op om activiteiten op locatie te beëindigen. Het bezwaar van het timmerbedrijf tegen dit besluit verklaarde het college gegrond, maar het college legde wel een nieuwe last onder dwangsom op. Het timmerbedrijf was het hier niet mee eens en stelde bij de rechtbank beroep in en vroeg aan de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen.
In strijd met bestemmingsplan
Het timmerbedrijf heeft een timmerwerkplaats waar het paardenstallen vervaardigt. Deze paardenstallen worden vervolgens op locatie van de afnemer in elkaar gezet. Daarnaast is op dezelfde plek een paardenhouderij gevestigd. Op het perceel is volgens het bestemmingsplan alleen een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan, wat een timmerbedrijf niet is. Evenmin kan de timmerwerkplaats als een nevenactiviteit worden gezien van de hoofdactiviteit 'op locatie paardenstallen in elkaar zetten', nu de hoofd- en de nevenactiviteit op dezelfde plek moet plaatsvinden. De paardenhouderij kan ook niet als hoofdactiviteit worden gezien, omdat deze op het moment van de beslissing op bezwaar niet de omvang van een hoofdactiviteit had. De timmerwerkplaats is in strijd met het bestemmingsplan.
Schorsing
De voorzieningenrechter oordeelt verder dat er geen bijzondere omstandigheden zijn waardoor het college van handhaving moest afzien. Ook zijn er geen redenen om aan te nemen dat de begunstigingstermijn onredelijk is. Wel heeft het college de hoogte van de dwangsom onvoldoende gemotiveerd. Alles afwegend verklaart de voorzieningenrechter het beroep daarom gegrond en wijst hij het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter vernietigt het besluit en bepaalt de dwangsom op 7.500 euro. Om te voorkomen dat eiseres direct na de uitspraak dwangsommen verbeurt, schorst de voorzieningenrechter het besluit wel tot 2 weken na de uitspraak. Die tijd kan het timmerbedrijf gebruiken om aan de opgelegde last te voldoen.