Nederhemert - Rechter beslist in zaken rondom rijksmonument
De rechtbank heeft een aantal beslissingen genomen met betrekking tot een aantal kwesties die zich afspelen rondom het terrein in Nederhemert waar een rijksmonument op staat. De gemeente Zaltbommel had een aantal omgevingsvergunningen verleend waar omwonenden het niet mee eens waren. In deze zaken vraagt de rechtbank aan de gemeente om beter te motiveren hoe ze 2 tegenstrijdige adviezen over de vergunningen tegen elkaar afwegen. Daarnaast moest de rechtbank een oordeel vellen over 3 dwangsommen die de gemeente had opgelegd aan de vergunninghouder van het perceel. De rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar.
In 1 zaak moest de rechtbank zich buigen over een verleende aanlegvergunning om terreinverharding op het perceel aan te brengen. De omwonenden zijn het daar niet mee eens omdat ze vinden dat het in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank beoordeelt of de gemeente de verschillende adviezen over het aanbrengen van terreinverharding op de juiste manier bij het besluit heeft betrokken. De rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het meer gewicht toekent aan het advies van de monumentencommissie dan aan het advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De rechtbank doet daarom een tussenuitspraak en geeft de gemeente mogelijkheid om het besluit beter te motiveren. De gemeente moet binnen 2 weken beslissen of ze hun besluit willen aanvullen.
Tijdelijke parkeerplaats
Een ander punt waar de rechtbank een beslissing over moest nemen gaat over het aanleggen van een tijdelijke parkeerplaats. De omwonenden zijn het daar niet mee eens omdat ze vinden dat het in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank beoordeelt of het college voldoende heeft gemotiveerd waarom zij afwijken van de negatieve adviezen over de parkeerplaats. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd wat de gevolgen van de parkeerplaats zijn voor het beschermd dorpsgezicht en de cultuurhistorische waarden. De rechtbank doet daarom een tussenuitspraak en geeft de gemeente de mogelijkheid om het besluit beter te motiveren. Ook in deze zaak moet de gemeente binnen 2 weken beslissen of ze hun besluit willen aanvullen.
Beroep omwonenden slaagt niet
Tot slot had de gemeente een last onder dwangsom opgelegd aan de vergunninghouder. De last hield onder meer in om de hooischuur aan te passen aan de omgevingsvergunning. Verder moest de aangeplante meidoornhaag worden verwijderd. Verder moest de parkeerplaats met haag verwijderd worden en verwijderd blijven. Zowel de vergunninghouder als omwonenden hebben beroep ingesteld tegen de last onder dwangsom. Het beroep van de omwonenden slaagt niet. Voor het aanpassen van de terp is door de gemeente wel een vergunning verleend. De andere beroepsgrond dat de begunstigingstermijn te flexibel is, slaagt ook niet omdat de gemeente enige vrijheid heeft bij het vaststellen van die termijn. Daarbij heeft de gemeente mee mogen nemen dat er geen vooraankondiging is gestuurd, omdat de last direct bij de beslissing op bezwaar is opgelegd. De vergunninghouder had dus niet de mogelijkheid om eerst een aanvraag in te dienen. Ook is de gemeente bereid om een vergunning voor de parkeerplaats te verlenen. Het zou niet in verhouding zijn om eerst de hele parkeerplaats af te breken en daarna weer een vergunning te verlenen.
Beroep vergunninghouder slaagt
Het beroep van de vergunninghouder slaagt wel, omdat hij terecht stelt dat voor de hooischuur concreet zicht op legalisatie bestaat. De gemeente moet bij handhaving zelf onderzoeken of het bouwwerk gelegaliseerd kan worden. Omdat de gemeente bereid was om mee te werken aan het legaliseren van de wijzigingen van de hooischuur en de vergunninghouder een aanvraag wilde indienen, was er sprake van concreet zicht op legalisatie. De gemeente ging daarom ten onrechte over tot handhaving. De rechtbank vernietigt daarom de beslissing op bezwaar. Omdat er geen dwangsommen zijn verbeurd, de overtredingen al zijn beëindigd of er al een omgevingsvergunning voor is verleend, hoeft de gemeente hierover geen nieuw besluit te nemen.