De straf

De rechters hebben een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 147 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 3 jaar opgelegd. De opgelegde straf is lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank (anders dan de officier van justitie) niet bewezen vindt dat door de brandstichting behalve goederen ook personen in gevaar zijn gebracht. De man moet zich ook laten behandelen in een kliniek voor verslaafden. Daarna moet de reclassering de man in de gaten blijven houden.

 

Stoornis

De man is verminderd toerekeningsvatbaar. Dit betekent in zijn geval dat hij minder verantwoordelijk is voor zijn daden door een persoonlijkheidsstoornis en ernstige verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft hiermee rekening gehouden bij het opleggen van zijn straf.

 

Hulp

De rechtbank rekent de man niettemin aan dat hij door zijn handelen gevaar heeft veroorzaakt voor (goederen in) de woning en de woning van zijn buren. In het voordeel van de man houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij zich schuldbewust toont, dat hij zelf ook vindt dat hij hulp nodig heeft en dat hij bereid is om een behandeling in een kliniek te ondergaan.

 

Schadevergoeding

Verder heeft de rechtbank de man verplicht aan zijn ex-partner een schadevergoeding van ruim € 2.600,- te betalen. Een deel daarvan heeft te maken met kosten die zij heeft moeten maken omdat door de brand een deel van haar persoonlijke bezittingen en die van haar kinderen verloren is gegaan. In de schadevergoeding is een bedrag van € 750,- begrepen voor smartengeld. Deze vergoeding vindt de rechtbank eerlijk omdat de ex-partner van de man ook door de aanblik van de brand in de woning en de verwoeste spullen een posttraumatische stressstoornis heeft opgelopen. Deze stoornis betekent dat haar leven is ontregelt. Het kost haar veel tijd om hiervan te herstellen.