Tricht - Man veroordeeld voor plegen doodslag op moeder
Een 30-jarige man uit Tricht is veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging wegens het plegen van doodslag op zijn moeder. Daarbij is rekening gehouden met sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de man tijdens van het plegen van dit delict. Van volledige ontoerekeningsvatbaarheid of psychische overmacht, zoals de verdediging heeft bepleit, was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Verstoorde relatie
Tegen de zin van zijn ouders woonde de man nog steeds bij hen in het ouderlijk huis. De verhouding tussen hem en zijn ouders was ernstig verstoord. Zij waren van plan hem desnoods door middel van een gerechtelijke procedure het huis uit te krijgen. Kort nadat zij dat aan hem bekend hadden gemaakt, is de moeder door steekverwondingen om het leven gekomen en bleek op dat moment de man met de auto van zijn vader te zijn verdwenen. De man was in de ouderlijke woning aanwezig op het moment dat het laatste levensteken van het slachtoffer is vernomen. Op kledingstukken van de man zijn bloedsporen afkomstig van zijn moeder aangetroffen. De man heeft tegenover de politie en in door hem opgestelde geschriften uitlatingen gedaan die verwijzen naar het om het leven brengen van zijn moeder.
Paranoïde schizofrenie
Volgens de gerechtelijke deskundigen lijdt de man aan paranoïde schizofrenie en cannabisafhankelijkheid en moet hij daarvoor in een gestructureerde setting met voldoende behandeldruk behandeld te worden, waarvan het gebruik van medicatie een essentieel onderdeel is. Volgens hen kan deze behandeling worden geboden in het kader van de maatregel van tbs met voorwaarden.
Rechtbank: zwaardere tbs-variant noodzakelijk
Maar de rechtbank vindt dat de zwaardere variant van tbs – met verpleging van overheidswege – noodzakelijk is om het volgens de deskundigen aanwezige gevaar dat de man opnieuw een agressief delict pleegt, op afdoende wijze het hoofd te bieden. Het geadviseerde behandeltraject binnen het kader van tbs met voorwaarden legt volgens de rechtbank onvoldoende behandeldruk op de man, die geen probleembesef heeft en niet intrinsiek gemotiveerd lijkt aan behandeling (waaronder het innemen van medicijnen) mee te werken.