Kerkdriel/Beesd - Politie reageert op onderzoek Nationale ombudsman
Vandaag publiceerde de Nationale ombudsman het rapport over een onderzoek dat hij uit eigen beweging uitvoerde naar twee acties die eind 2012 zijn gehouden langs de A2 en op een camping in Kerkdriel. Daarbij hebben volgens de Nationale ombudsman het bevoegd gezag en de politie het middel preventief fouilleren onrechtmatig ingezet.
Integrale politie- en handhavingsacties zijn zeer gebruikelijk voor de politie. In nauwe samenwerking met, in opdracht en met toestemming van het bevoegd gezag worden vrijwel dagelijks in Nederland dergelijke acties gehouden. In sommige gevallen wordt hierbij ook gebruikgemaakt van de mogelijkheid tot preventief fouilleren. Daarbij wijst de burgemeester een veiligheidsrisicogebied aan en geeft het Openbaar Ministerie toestemming om preventief te fouilleren. De politie vervult bij deze besluitvorming een adviesrol.
Het is goed dat de Nationale ombudsman kritisch naar dit onderwerp kijkt in zijn rapport ‘Preventief fouilleren langs de A2 bij Geldermalsen en op camping Maaszicht’. De politie heeft kennisgenomen van het rapport en de conclusies van de ombudsman en deelt zijn mening dat preventief fouilleren een ingrijpend middel is, dat integer en volgens de bedoeling van de wetgever dient te worden ingezet. Enkele nuances zijn echter op wel zijn plaats. Zo betrof het in beide gevallen een reguliere politiecontrole c.q. handhavingsactie, waarbij de mogelijkheid tot preventief fouilleren slechts een onderdeel van de actie was en geenszins de primaire doelstelling.
De bevoegdheden rond preventief fouilleren zijn helder: het bevoegd gezag in de persoon van de burgemeester en de (hoofd)officier van justitie besluit over het aanwijzen van het veiligheidsrisicogebied en de voorwaarden rond preventief fouilleren. De politie maakte in deze gevallen slechts gebruik van de bevoegdheden die haar voor beide acties door het bevoegd gezag waren gegeven. Er kan dus geen sprake zijn van misbruik van bevoegdheden door de politie in relatie tot het preventief fouilleren. De Nationale ombudsman is ook kritisch over de afwegingen die ten grondslag lagen aan de besluitvorming van het bevoegd gezag. Voor zover het hier om de adviestaak van de politie gaat, zal het korps aan de hand van het rapport de acties op dat vlak evalueren.
De besluitvorming rond de inzet van preventief fouilleren is en blijft echter een aangelegenheid van het lokaal bevoegd gezag. Als korpschef van de politie kan en zal Gerard Bouman zich daarin niet mengen. Dat laat onverlet dat de korpschef eindverantwoordelijk is voor de advisering door de politie-eenheden aan het lokaal gezag. Het onderwerp preventief fouilleren acht Bouman vanzelfsprekend belangwekkend en hij blijft de ontwikkelingen ervan nauwlettend volgen. De korpsleiding bespreekt dit onderwerp met de politiechefs van de eenheden, met als eindresultaat dat – mocht daar sprake van zijn – het middel deugdelijk wordt ingezet.